Oude Testament

Nieuwe Testament

Jesaja 27:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Te dien dage zal de Here met zijn fel, groot en sterk zwaard bezoeking brengen over de Leviatan, de snelle slang, over de Leviatan, de kronkelende slang, en Hij zal het monster in de zee doden.

2. Te dien dage zal er een wijngaard zijn, die bruisende wijn voortbrengt; zingt van hem in beurtzang.

3. Ik, de Here, zijn behoeder, zal hem aldoor drenken; opdat niets hem beschadige, zal Ik hem nacht en dag behoeden.

4. Ik voed geen grimmigheid; vond Ik maar dorens en distels, strijdend zou Ik dan daarop lostrekken, ze tezamen in brand steken –

5. tenzij men mijn bescherming aangrijpt, met Mij vrede maakt, vrede met Mij maakt.

6. In de komende dagen zal Jakob wortel schieten, Israël bloeien en uitspruiten, zodat zij de wereld met vruchten vervullen.

7. Heeft Hij hen geslagen, zoals degene geslagen werd, die hen sloeg? Zijn zij gedood, zoals hun gedoden gedood werden?

8. Door te verjagen, te verdrijven hebt Gij ze bestreden; Hij heeft ze verwijderd door zijn harde wind ten dage van de oostenwind.

9. Daarom zal hierdoor de ongerechtigheid van Jakob verzoend worden, en hierin zal de volle vrucht van de verwijdering van zijn zonde bestaan, dat hij alle altaarstenen tot verbrijzelde kalkstenen maakt, en dat geen gewijde palen en wierookaltaren overeind blijven staan.

Lees verder hoofdstuk Jesaja 27