Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 51:50-56 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

50. Gij die aan het zwaard ontkomen zijt, gaat voort, staat niet stil, gedenkt uit de verte de Here en laat Jeruzalem u in de gedachte komen!

51. Wij zijn beschaamd, want wij hebben smaad aangehoord: beschaming heeft ons gelaat bedekt, want vreemdelingen zijn gekomen in de heiligdommen van het huis des Heren.

52. Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik bezoeking doe aan zijn gesneden beelden en in heel zijn land zullen de verslagenen kermen.

53. Al klom Babel ten hemel op en al maakte het de hoogte van zijn sterkte ontoegankelijk, van Mijnentwege zullen verwoesters er op afkomen, luidt het woord des Heren.

54. Hoor! geschreeuw uit Babel, en een groot verderf uit het land der Chaldeeën!

55. Want de Here verwoest Babel en vaagt het grote rumoer eruit weg; hun golven bruisen als machtige wateren, dreunend klinkt hun geluid,

56. want tegen Babel is een verwoester gekomen en gevangen worden zijn helden, gebroken zijn bogen; want een God van vergelding is de Here, Hij vergeldt gewis.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 51