Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 51:44-50 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

44. En Ik zal over Bel in Babel bezoeking doen, en hetgeen hij verslonden heeft, uit zijn mond halen, en volken zullen niet meer naar hem toestromen; zelfs de muur van Babel is gevallen!

45. Trekt eruit weg, mijn volk, en laat ieder zijn leven redden voor de brandende toorn des Heren,

46. opdat uw hart niet week worde en gij vreest bij het gerucht dat in het land gehoord wordt; er komt in het ene jaar het ene gerucht en daarna in een ander jaar het andere; geweld is in het land, heerser tegen heerser.

47. Daarom zie, de dagen komen, dat Ik bezoeking doe aan de gesneden beelden van Babel en zijn gehele land zal beschaamd zijn en al zijn verslagenen zullen in zijn midden vallen.

48. Dan zullen hemel en aarde met al wat daarin is, jubelen over Babel, want van het Noorden zullen de verwoesters er op afkomen, luidt het woord des Heren.

49. Babel moet evenzo vallen voor de verslagenen van Israël, als voor Babel vielen de verslagenen der gehele aarde.

50. Gij die aan het zwaard ontkomen zijt, gaat voort, staat niet stil, gedenkt uit de verte de Here en laat Jeruzalem u in de gedachte komen!

Lees verder hoofdstuk Jeremia 51