Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 51:38-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

38. Tezamen brullen zij als jonge leeuwen, zij grommen als leeuwenwelpen;

39. als zij verhit zijn, zal Ik hun een drinkgelag aanrichten en hen dronken maken, opdat zij in onmacht neervallen en inslapen tot een eeuwige slaap en niet ontwaken, luidt het woord des Heren.

40. Ik zal hen afvoeren als lammeren ter slachting, als rammen met bokken.

41. Ach, hoe is Sesak veroverd en de roem der gehele aarde ingenomen! Ach, hoe is Babel onder de volken tot een voorwerp van ontzetting geworden!

42. De zee is over Babel heengeslagen, door haar bruisende golven is het bedekt;

43. zijn steden zijn tot een woestenij geworden, een land van dorheid en een steppe; een land, waar niemand woont en waar geen mensenkind doorheen trekt.

44. En Ik zal over Bel in Babel bezoeking doen, en hetgeen hij verslonden heeft, uit zijn mond halen, en volken zullen niet meer naar hem toestromen; zelfs de muur van Babel is gevallen!

Lees verder hoofdstuk Jeremia 51