Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 48:10-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. Vervloekt, wie het werk des Heren met lauwheid verricht; en vervloekt, wie zijn zwaard van bloed weerhoudt!

11. Moab heeft van zijn jeugd af rust gehad; het heeft stil op zijn droesem gelegen, het is niet overgegoten van het ene vat in het andere, en het is niet in ballingschap gegaan; daardoor is zijn smaak hem gebleven en is zijn geur niet veranderd.

12. Daarom zie, de dagen komen, luidt het woord des Heren, dat Ik hem aftappers zend, die hem zullen aftappen en zijn vaten zullen ledigen en zijn kruiken verbrijzelen.

13. Dan komt Moab beschaamd uit met Kemos, gelijk het huis Israëls beschaamd uitkwam met Betel, hun vertrouwen.

14. Hoe kunt gij zeggen: Helden zijn wij, en weerbare mannen voor de strijd?

15. Verwoest is Moab met zijn steden, en de keur van zijn jonge mannen is ter slachting afgedaald, luidt het woord van de Koning, wiens naam is Here der heerscharen.

16. Moabs ondergang komt nabij en zijn rampspoed haast zich zeer.

17. Beklaagt het, allen die er rondom woont, en allen die zijn naam kent; zegt: Ach, hoe is de scepter der kracht, de staf der heerlijkheid, gebroken!

18. Daal af van uw ereplaats en zet u neer in het vuil, o inwoonster, dochter van Dibon, want de verwoester van Moab trekt tegen u op, hij vernielt uw vestingwerken.

19. Ga op de weg staan en zie uit, inwoonster van Aroër; ondervraag de vluchteling en de ontkomene, zeg: Wat is er geschied?

20. Te schande geworden is Moab, want het is terneergeslagen; jammert het uit en schreeuwt; boodschapt aan de Arnon, dat Moab verwoest is.

21. Ja, een gericht is gekomen over het land van de vlakte, over Cholon, Jahas, Mefaät,

22. Dibon, Nebo, Bet-Diblataïm,

23. Kirjataïm, Bet-Gamul, Bet-Meon,

24. Keriot, Bosra en over al de steden van het land van Moab, die veraf en die dichtbij zijn.

25. Afgehouwen is de hoorn van Moab en zijn arm is gebroken, luidt het woord des Heren.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 48