Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 46:5-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Waarom zie ik hen verschrikt, achterwaarts wijkende? Ja, hun helden zijn verslagen en vluchten steeds voort zonder om te zien: schrik van rondom! luidt het woord des Heren.

6. De snelle kan niet ontvluchten en de held niet ontkomen: in het noorden, aan de rivier de Eufraat, zijn zij gestruikeld en gevallen.

7. Wie is het, die komt opzetten als de Nijl, wiens wateren bruisen als rivieren?

8. Egypte komt opzetten als de Nijl, terwijl de wateren bruisen als rivieren, en zegt: Oprukken zal ik, ik zal de aarde overdekken, ik zal verdelgen steden met inwoners en al!

9. Vooruit, paarden; jaagt voort, wagens; laten de helden uittrekken: Ethiopiërs en Puteeërs, die het schild hanteren, Lydiërs, die de boog spannen!

10. Dit toch is de dag van de Here der heerscharen, de dag der wrake om wraak te nemen op zijn tegenstanders; ja, het zwaard verslindt en wordt verzadigd en dronken van hun bloed, want een slachtoffer heeft de Here, de Here der heerscharen, in het Noorderland, aan de rivier de Eufraat.

11. Trek op naar Gilead en haal balsem, o jonkvrouw, dochter van Egypte; tevergeefs neemt gij veel geneesmiddelen, voor u is er geen genezing.

12. De volken horen uw smaad, en uw gejammer vervult de aarde; want de ene held is gestruikeld over de andere, tezamen zijn zij gevallen.

13. Het woord dat de Here tot de profeet Jeremia sprak over de komst van Nebukadressar, de koning van Babel, om het land Egypte te slaan.

14. Boodschapt het in Egypte en doet het horen te Migdol, ja, doet het horen te Nof en Tachpanches, zegt: Schaar u in slagorde en tref uw toebereidselen, want het zwaard verslindt om u heen.

15. Waarom is uw sterke geslagen, hield hij geen stand? Omdat de Here hem nederstiet!

16. In menigte struikelt hij, ook valt de een over de ander en zij zeggen: Op! terug naar ons volk en ons geboorteland voor het gewelddadige zwaard!

17. Noemt de naam van Farao, de koning van Egypte: Rumoermaker, die zijn tijd liet voorbijgaan!

18. Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Koning, wiens naam is Here der heerscharen, als de Tabor onder de bergen en als de Karmel aan de zee komt hij aan!

19. Maak u toebereidselen voor de ballingschap, gij inwoonster, dochter van Egypte, want Nof zal tot een woestenij worden, vernietigd, zonder inwoner.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 46