Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 42:5-13 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Toen zeiden zij tot Jeremia: De Here zij ons een waarachtig en geloofwaardig getuige, dat wij overeenkomstig alle woord waarmede de Here, uw God, u tot ons zenden zal, doen zullen.

6. Hetzij goed, hetzij kwaad, naar de stem van de Here, onze God, tot wie wij u zenden, zullen wij luisteren, opdat het ons wèl ga, wanneer wij naar de stem van de Here, onze God, luisteren.

7. Het geschiedde nu na verloop van tien dagen, dat het woord des Heren tot Jeremia kwam.

8. Toen ontbood hij Jochanan, de zoon van Kareach, en al de legeroversten die bij hem waren, en het gehele volk van klein tot groot, en zeide tot hen:

9. Zo zegt de Here, de God van Israël, tot wie gij mij gezonden hebt om uw smeekgebed voor Hem uit te storten:

10. Indien gij rustig in dit land blijft, dan zal Ik u bouwen en niet afbreken, u planten en niet uitrukken, want Ik heb berouw over het kwaad dat Ik u heb aangedaan.

11. Weest niet bevreesd voor de koning van Babel, voor wie gij bevreesd zijt, weest niet bevreesd voor hem, luidt het woord des Heren, want Ik ben met u om u te verlossen en u uit zijn macht te bevrijden,

12. en Ik zal u erbarming doen vinden, dat hij zich over u erbarme en u in uw land laat blijven.

13. Maar als gij zegt: Wij willen in dit land niet blijven, zodat gij niet luistert naar de stem van de Here, uw God, denkende:

Lees verder hoofdstuk Jeremia 42