Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 32:33-44 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

33. zij keerden mij de nek toe in plaats van het aangezicht; hoewel Ik hen leerde, vroeg en laat, luisterden zij niet en lieten zich niet gezeggen.

34. Maar zij zetten hun gruwelen in het huis waarover mijn naam is uitgeroepen, om dat te verontreinigen,

35. en zij bouwden de hoogten van de Baäl, die zich in het dal Ben-Hinnom bevinden, om hun zonen en dochters aan de Moloch te wijden, wat Ik hun niet geboden had en wat bij Mij niet opgekomen was, het bedrijven van deze gruwel om Juda te doen zondigen.

36. Maar nu, zo zegt de Here, de God van Israël, van deze stad, waarvan gij zegt: Zij is in de macht van de koning van Babel gegeven door het zwaard, de honger en de pest –:

37. zie, Ik verzamel hen uit al de landen, waarheen Ik hen in mijn toorn en gramschap en grote verbolgenheid zal verdreven hebben, en Ik zal hen naar deze plaats terugbrengen en hen veilig doen wonen;

38. zij zullen Mij tot een volk zijn en Ik zal hun tot een God zijn;

39. Ik zal hun één hart en één weg geven, zodat zij Mij vrezen al de dagen, hun en hun kinderen na hen ten goede;

40. ja, Ik zal een eeuwig verbond met hen sluiten, dat Ik Mij niet van achter hen afwenden zal en dat Ik hun wèl zal doen, en mijn vrees zal Ik in hun hart leggen, zodat zij niet van Mij afwijken;

41. Ik zal Mij over hen verblijden en hun weldoen en Ik zal hen voorgoed in dit land planten met heel mijn hart en heel mijn ziel.

42. Want zo zegt de Here: Zoals Ik al deze zware rampspoed over dit volk gebracht heb, zó breng Ik over hen al het heil, dat Ik over hen verkondig.

43. Er zullen akkers gekocht worden in dit land, waarvan gij zegt: Een wildernis is het, zonder mens en dier, het is in de macht der Chaldeeën gegeven;

44. akkers zal men voor geld kopen en koopbrieven schrijven, deze verzegelen en door getuigen doen bekrachtigen in het land van Benjamin, in de omstreken van Jeruzalem, in de steden van Juda, van het Gebergte, van de Laagte en van het Zuiderland; want Ik zal in hun lot een keer brengen, luidt het woord des Heren.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 32