Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 28:7-12 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Hoor evenwel naar dit woord, dat ik ten aanhoren van u en van het gehele volk spreek:

8. De profeten die er vóór mij en vóór u van ouds geweest zijn, die hebben over machtige landen en grote koninkrijken geprofeteerd van oorlog, rampspoed en pest;

9. de profeet die van vrede profeteert – als het woord van die profeet komt, zal van die profeet erkend worden, dat de Here hem in werkelijkheid gezonden heeft.

10. Toen nam de profeet Chananja het juk van de hals van de profeet Jeremia en brak het,

11. en Chananja zeide in tegenwoordigheid van het gehele volk: Zo zegt de Here: Evenzo zal Ik het juk van Nebukadnessar, de koning van Babel, binnen nog twee jaren van de hals van alle volken verbreken. Doch de profeet Jeremia ging zijns weegs.

12. Het woord des Heren echter kwam tot Jeremia, nadat de profeet Chananja het juk van de hals van de profeet Jeremia gebroken had:

Lees verder hoofdstuk Jeremia 28