Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 28:12-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

12. Het woord des Heren echter kwam tot Jeremia, nadat de profeet Chananja het juk van de hals van de profeet Jeremia gebroken had:

13. Ga heen en zeg tot Chananja: Zo zegt de Here: Een houten juk hebt gij gebroken en in de plaats daarvan maakt gij u een ijzeren juk.

14. Want zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël: Een ijzeren juk heb Ik op de hals van al deze volken gelegd, om Nebukadnessar, de koning van Babel, dienstbaar te zijn, en zij zullen hem dienstbaar zijn; ja, zelfs het gedierte des velds heb Ik hem gegeven.

15. Ook zeide de profeet Jeremia tot de profeet Chananja: Hoor nu, Chananja, de Here heeft u niet gezonden, en gij hebt dit volk op een leugen doen vertrouwen;

16. daarom, zo zegt de Here: Zie, Ik zend u weg van de aardbodem, nog dit jaar zijt gij een lijk, omdat gij afval van de Here hebt gepredikt.

17. En de profeet Chananja stierf in dat jaar, in de zevende maand.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 28