Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 27:18-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

18. Ja, indien zij profeten zijn, en indien het woord des Heren bij hen is, laten zij dan toch bij de Here der heerscharen dringend aanhouden, dat niet het vaatwerk dat in het huis des Heren, in het huis van de koning van Juda en in Jeruzalem is achtergebleven, in Babel komt.

19. Want zo zegt de Here der heerscharen van de zuilen, de zee, de onderstellen en de rest van het vaatwerk dat in deze stad is achtergebleven,

20. dat Nebukadnessar, de koning van Babel, niet heeft medegenomen, toen hij Jechonja, de zoon van Jojakim, de koning van Juda, met al de edelen van Juda en Jeruzalem in ballingschap naar Babel voerde, –

21. want zo zegt de Here der heerscharen, de God van Israël, van het vaatwerk dat in het huis des Heren en in het huis van de koning van Juda en in Jeruzalem is achtergebleven:

22. Naar Babel zal het gebracht worden en daar zal het zijn tot de dag dat Ik ernaar omzie, luidt het woord des Heren, en het haal en terugbreng naar deze plaats.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 27