Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 25:34-38 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

34. Jammert, o herders, schreeuwt het uit! Wentelt u in het stof, o gebieders der kudde; want voleindigd zijn uw dagen, dat gij geslacht wordt. Ik zal u verbrijzelen en gij zult nedervallen als kostbaar vaatwerk.

35. Dan ontvalt de herders toevlucht en de gebieders der kudde ontkoming.

36. Hoor! geschreeuw van de herders en gejammer van de gebieders der kudde, omdat de Here hun weideplaatsen heeft vernield;

37. de vredige dreven zijn verwoest ten gevolge van de brandende toorn des Heren.

38. Hij heeft als een jonge leeuw zijn schuilplaats verlaten; ja, hun land wordt tot een woestenij ten gevolge van het gewelddadige zwaard, ten gevolge van zijn brandende toorn.

Lees verder hoofdstuk Jeremia 25