Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 25:10-17 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

10. en Ik doe uit hun midden verdwijnen de stem der vreugde en de stem der vrolijkheid, de stem van de bruidegom en de stem der bruid, het geluid van de handmolen en het licht der lamp;

11. dan zal dat gehele land tot een oord van puinhopen, tot een woestenij worden.Deze volken nu zullen de koning van Babel dienstbaar zijn zeventig jaren;

12. maar na verloop van zeventig jaren zal Ik aan de koning van Babel en dit volk, luidt het woord des Heren, hun ongerechtigheid bezoeken, ook aan het land der Chaldeeën, en Ik zal dat tot eeuwige woestenijen maken.

13. Dan zal Ik over dit land doen komen al mijn woorden die Ik daartegen gesproken heb, alles wat in dit boek geschreven staat, wat Jeremia over alle volken heeft geprofeteerd.

14. Want ook zij zullen dienstbaar gemaakt worden door machtige volken en grote koningen, en zo zal Ik hun vergelden naar hun doen, naar het werk hunner handen.

15. Want aldus heeft de Here, de God van Israël, tot mij gezegd: Neem deze beker met de wijn der gramschap uit mijn hand en geef die te drinken aan alle volken, tot welke Ik u zend,

16. dat zij drinken en waggelen en dol worden ten gevolge van het zwaard, dat Ik onder hen zend.

17. En ik heb de beker uit de hand des Heren genomen en die aan alle volken, tot welke de Here mij zond, te drinken gegeven:

Lees verder hoofdstuk Jeremia 25