Oude Testament

Nieuwe Testament

Jeremia 16:17-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. want mijn ogen zijn op al hun wegen, deze zijn voor Mij niet verborgen, en hun ongerechtigheid is voor mijn ogen niet bedekt.

18. Daarom zal Ik eerst hun ongerechtigheid en hun zonde dubbel vergelden, omdat zij mijn land hebben ontwijd met het aas van hun gruwelen en afschuwelijkheden, waarmede zij mijn erfdeel hebben vervuld.

19. Here, mijn sterkte en mijn burcht, mijn toevlucht ten dage der benauwdheid, tot U zullen volken komen van de einden der aarde en zeggen: Enkel leugen hebben onze vaderen bezeten, nietigheid, waaronder niet één, die baat kon brengen.

20. Zou een mens zich goden maken? Maar dat zijn geen goden!

Lees verder hoofdstuk Jeremia 16