Oude Testament

Nieuwe Testament

Hosea 7:14-16 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. En zij roepen niet tot Mij met hun hart, wanneer zij jammeren op hun leger. Om koren en most kerven zij zich; zij zijn weerspannig tegen Mij.

15. Ofschoon Ik hen onderricht en hun armen sterk, bedenken zij telkens kwaad tegen Mij.

16. Zij keren zich, maar niet naar omhoog; zij zijn geworden als een bedrieglijke boog. Door het zwaard zullen hun vorsten vallen wegens de heftigheid hunner tong. Daarover spot men met hen in het land Egypte.

Lees verder hoofdstuk Hosea 7