Oude Testament

Nieuwe Testament

Hosea 14:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Samaria moet boeten, omdat het weerspannig is geweest tegen zijn God. Door het zwaard zullen zij vallen, hun kleine kinderen zullen worden verpletterd, hun zwangere vrouwen zullen worden opengereten.

2. Bekeer u, Israël, tot de Here, uw God, want door uw ongerechtigheid zijt gij gestruikeld.

3. Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen.

4. Assur zal ons niet verlossen, op paarden zullen wij niet rijden. En wij zullen niet meer zeggen tot het werk onzer handen: Onze God! Want van U verkrijgt de wees barmhartigheid.

5. Ik zal hun afkerigheid genezen, Ik zal hen vrijwillig liefhebben, want mijn toorn keert zich van hen af.

6. Ik zal zijn als de dauw voor Israël, hij zal bloeien als een lelie, en zijn wortelen uitstrekken als de Libanon.

Lees verder hoofdstuk Hosea 14