Oude Testament

Nieuwe Testament

Hosea 12:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Met leugen heeft Efraïm Mij omringd, met bedrog het huis Israëls – terwijl Juda zich voortdurend bandeloos gedraagt tegenover God en tegenover de Hoogheilige, die getrouw is.

2. Efraïm weidt wind, en jaagt de gehele dag de oostenwind na, het vermeerdert leugen en verwoesting. Zij sluiten een verbond met Assur, en er wordt olie naar Egypte gebracht.

3. De Here heeft een rechtsgeding met Juda; Hij gaat Jakob straffen voor zijn wandel, naar zijn daden zal Hij hem vergelden.

4. In de moederschoot bedroog hij zijn broeder, en in zijn mannelijke kracht streed hij met God.

5. Hij streed tegen een engel en overwon. Hij weende en smeekte Hem om genade. Te Betel vond hij Hem, en daar sprak Hij met ons,

6. namelijk de Here, de God der heerscharen, wiens naam Here is.

7. Gij dan, keer tot uw God terug, bewaar liefde en recht en wacht bestendig op uw God.

Lees verder hoofdstuk Hosea 12