Oude Testament

Nieuwe Testament

Hosea 11:5-11 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

5. Zal hij niet naar het land Egypte terugkeren? Ja, Assur zal zijn koning zijn, omdat zij geweigerd hebben zich te bekeren.

6. Het zwaard zal zijn steden treffen en zijn grendels vernietigen en verteren, wegens hun overleggingen.

7. Ja, mijn volk volhardt in het afdwalen van Mij. – En al roepen zij tot Hem omhoog, Hij zal hen geenszins opheffen.

8. Hoe zou Ik u prijsgeven, Efraïm, u overleveren, Israël? Hoe zou Ik u prijsgeven als Adma, u maken als Seboïm? Mijn hart keert zich om in Mij, ten volle wordt mijn erbarming opgewekt.

9. Ik zal mijn brandende toorn niet ten uitvoer brengen. Ik zal Efraïm niet verder verderven. Want Ik ben God en geen mens, heilig in uw midden, en Ik zal niet komen in toorngloed.

10. Zij zullen achter de Here aan gaan, als een leeuw zal Hij brullen. Wanneer Hij brult, dan zullen zonen uit het westen bevend komen.

11. Zij zullen bevend komen als een vogel uit Egypte, als een duif uit het land Assur, en Ik zal hen doen wonen in hun huizen, luidt het woord des Heren.

Lees verder hoofdstuk Hosea 11