Oude Testament

Nieuwe Testament

Hooglied 7:1-6 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Hoe schoon zijn uw schreden in de sandalen,vorstendochter!De welvingen van uw heupen zijn als sieraden,werk van meesterhanden.

2. Uw navel is een welgerond bekken,waaraan geen gemengde wijn ontbreke;uw schoot is een tarwehoop,omzoomd met leliën.

3. Uw beide borsten zijn als tweelingjongenvan gazellen.

4. Uw hals is als de ivoren toren,uw ogen zijn als de vijvers van Chesbonbij de poort Bat-Rabbim,uw neus is als de toren van de Libanon,uitziende op Damascus.

5. Uw hoofd op u is als de Karmel,uw haardos is als purper:een Koning is gevangen in die lokken.

6. – Hoe schoon zijt gij, liefde;hoe heerlijk onder wat men verlangen kan!

Lees verder hoofdstuk Hooglied 7