Oude Testament

Nieuwe Testament

Hooglied 4:7-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

7. Alles is schoon aan u, mijn liefste,zonder enig gebrek zijt gij.

8. Kom bij mij van de Libanon, bruid,kom bij mij van de Libanon,daal af van de top van de Amana,de top van de Senir, de Hermon,van de holen der leeuwen,van de bergen der panters.

9. Gij hebt mij betoverd, mijn zuster, bruid,betoverd met één blik van uw ogen,met één snoer van uw halsversiersel.

10. Hoe kostelijk is uw liefde,mijn zuster, bruid,hoeveel heerlijker uw liefde dan wijn,en de geur van uw oliën dan alle specerijen.

11. Van honigzeem druppelen uw lippen, bruid,honig en melk is onder uw tong;en de geur van uw klederenis als de geur van de Libanon.

12. Een afgesloten hof zijt gij, mijn zuster, bruid,een afgesloten wel, een verzegelde bron.

13. Wat uit u opspruit, is een lusthof van granaatappelbomen,met kostelijke vruchten,hennabloemen en nardusplanten,

14. nardus en saffraan, kalmus en kaneel,met allerlei wierookstruiken,mirre en aloë,met al de kostbaarste specerijen.

15. Fontein der hoven, bron van levend water,beken van de Libanon!

Lees verder hoofdstuk Hooglied 4