Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 6:8-14 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. Maar Noach vond genade in de ogen des Heren.

9. Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man; Noach wandelde met God.

10. En Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet.

11. De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij.

12. En God zag de aarde aan, en zie, zij was verdorven, want al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven.

13. Toen zeide God tot Noach: Het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is de aarde vol geweldenarij, en zie, Ik ga hen met de aarde verdelgen.

14. Maak u een ark van goferhout; met vakken zult gij de ark maken en haar van binnen en van buiten met pek bestrijken.

Lees verder hoofdstuk Genesis 6