Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 50:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen wierp Jozef zich op zijns vaders aangezicht en hij beweende hem en kuste hem.

2. En Jozef gebood zijn dienaren, de geneesheren, zijn vader te balsemen; en de geneesheren balsemden Israël.

3. Dit duurde bij hem veertig dagen, want zo lang duurden de dagen van het balsemen, en de Egyptenaren beweenden hem zeventig dagen.

4. En toen de dagen dat men hem beweende, voorbijgegaan waren, sprak Jozef tot het huis van Farao: Indien ik uw genegenheid gewonnen heb, spreekt dan ten aanhoren van Farao:

Lees verder hoofdstuk Genesis 50