1. Toen wierp Jozef zich op zijns vaders aangezicht en hij beweende hem en kuste hem.
2. En Jozef gebood zijn dienaren, de geneesheren, zijn vader te balsemen; en de geneesheren balsemden Israël.
3. Dit duurde bij hem veertig dagen, want zo lang duurden de dagen van het balsemen, en de Egyptenaren beweenden hem zeventig dagen.