30. En Lamech leefde, nadat hij Noach verwekt had, vijfhonderd vijfennegentig jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.
31. Zo waren al de dagen van Lamech zevenhonderd zevenenzeventig jaar; en hij stierf.
32. Toen Noach vijfhonderd jaar oud geworden was, verwekte Noach Sem, Cham en Jafet.