1. Hierna gebeurde het, dat men tot Jozef zeide: Zie, uw vader is ziek. Daarop nam hij zijn beide zonen met zich, Manasse en Efraïm.
2. Toen men aan Jakob meegedeeld had: Zie, uw zoon Jozef komt tot u, verzamelde Israël al zijn krachten en ging op het bed zitten.
3. En Jakob zeide tot Jozef: God, de Almachtige, is mij verschenen te Luz in het land Kanaän en heeft mij gezegend