Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 43:17-25 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. En de man deed zoals Jozef gezegd had, en bracht hen in Jozefs huis.

18. De mannen werden bevreesd, toen zij naar Jozefs huis gebracht werden, en zeiden: Wij worden hier gebracht vanwege het geld dat de eerste maal in onze zakken is teruggekomen, om ons te overrompelen en te overvallen, en om ons tot slaven te maken en onze ezels weg te nemen.

19. En zij traden toe op de man die Jozefs huisbestuurder was, en spraken tot hem aan de ingang van het huis,

20. en zeiden: Met uw verlof, mijn heer, wij zijn reeds een vorige maal gekomen om voedsel te kopen;

21. en toen wij in het nachtverblijf kwamen, en onze zakken openden – daar lag ieders geld boven in zijn zak, ons geld naar zijn volle gewicht. Maar wij hebben het mee teruggebracht,

22. en ander geld hebben wij meegenomen om voedsel te kopen; wij weten niet, wie ons geld in onze zakken gelegd heeft.

23. Doch hij zeide: Weest gerust, vreest niet; de God van u en van uw vader heeft u heimelijk een schat in uw zakken gegeven; uw geld heb ik ontvangen. Vervolgens bracht hij Simeon bij hen terug.

24. Toen die man hen in Jozefs huis gebracht had, gaf hij water om hun voeten te wassen, en hij gaf voeder aan hun ezels.

25. Daarop legden zij het geschenk gereed tegen het ogenblik, waarop Jozef in de middag zou komen, want zij hadden gehoord, dat zij daar een maaltijd zouden gebruiken.

Lees verder hoofdstuk Genesis 43