Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 41:32-36 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

32. Dat de droom tot tweemaal toe aan Farao herhaald is, wil zeggen, dat de zaak bij God vaststaat, en dat God die haastig zal volbrengen.

33. Nu dan, Farao zie om naar een verstandig en wijs man, en hij stelle hem aan over het land Egypte.

34. Farao doe ook dit: hij stelle opzichters over het land aan, en heffe van het land Egypte een vijfde, in de zeven jaren van de overvloed.

35. Zij moeten al het voedsel van deze goede jaren die komen zullen, verzamelen en koren opslaan ter beschikking van Farao, als voedsel in de steden, en dit bewaren.

36. Zo zal dat voedsel het land tot voorraad dienen voor de zeven jaren van hongersnood, die in het land Egypte zullen zijn, opdat het land door de honger niet te gronde worde gericht.

Lees verder hoofdstuk Genesis 41