Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 4:17-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. En Kaïn had gemeenschap met zijn vrouw en zij werd zwanger en baarde Henoch; daarna werd hij de stichter van een stad en hij noemde deze stad naar zijn zoon Henoch.

18. En aan Henoch werd Irad geboren en Irad verwekte Mechujaël, en Mechujaël verwekte Metusaël, en Metusaël verwekte Lamech.

19. En Lamech nam zich twee vrouwen; de ene heette Ada, en de andere Silla.

20. En Ada baarde Jabal; hij is de vader geworden van hen, die in tenten en bij de kudde wonen.

Lees verder hoofdstuk Genesis 4