Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 4:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. De mens nu had gemeenschap met Eva, zijn vrouw, en zij werd zwanger en baarde Kaïn; en zij zeide: Ik heb met des Heren hulp een man verkregen.

2. Voorts baarde zij zijn broeder Abel; en Abel werd schaapherder, Kaïn landbouwer.

3. Na verloop van tijd nu bracht Kaïn van de vruchten der aarde aan de Here een offer;

4. ook Abel bracht er een van de eerstelingen zijner schapen, van hun vet; en de Here sloeg acht op Abel en zijn offer,

Lees verder hoofdstuk Genesis 4