Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 35:25-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

25. Verder de zonen van Bilha, de slavin van Rachel: Dan en Naftali.

26. Vervolgens de zonen van Zilpa, de slavin van Lea: Gad en Aser. Dit zijn de zonen van Jakob, die hem geboren zijn in Paddan-Aram.

27. En Jakob kwam bij zijn vader Isaak te Mamre bij Kirjat-Arba – dat is Hebron – waar Abraham en Isaak als vreemdeling vertoefd hadden.

28. En de dagen van Isaak waren honderd tachtig jaar.

29. En Isaak gaf de geest en stierf en hij werd tot zijn voorgeslacht vergaderd, oud en van het leven verzadigd, en zijn zonen Esau en Jakob begroeven hem.

Lees verder hoofdstuk Genesis 35