Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 35:16-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

16. Daarna braken zij op uit Betel. Toen zij nog maar een eindweegs van Efrat verwijderd waren, baarde Rachel, en zij had een moeilijke bevalling.

17. En terwijl zij die moeilijke bevalling had, zeide de vroedvrouw tot haar: Vrees niet, ook ditmaal hebt gij een zoon.

18. En toen haar het leven ontvlood – want zij stierf – noemde zij hem Ben-Oni, maar zijn vader noemde hem Benjamin.

19. Zo stierf Rachel en werd begraven aan de weg naar Efrat, dat is Betlehem.

20. En Jakob zette op haar graf een opgerichte steen, dat is de opgerichte steen van Rachels graf tot op heden.

Lees verder hoofdstuk Genesis 35