Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 34:8-15 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

8. En Hemor sprak met hen en zeide: Mijn zoon Sichem hangt met heel zijn hart aan uw dochter; geeft haar dan aan hem tot vrouw,

9. en verzwagert u met ons; geeft ons uw dochters en neemt onze dochters voor u,

10. woont dan bij ons: het land ligt voor u open; zet u daar neder, trekt daarin rond en vestigt u daar.

11. En Sichem zeide tot haar vader en tot haar broeders: Schenkt mij toch uw genegenheid; ik zal u geven wat gij mij zegt.

12. Al maakt gij mij de bruidsprijs en de huwelijksgift nog zo hoog, ik zal geven wat gij mij zult zeggen; maar geeft mij het meisje tot vrouw.

13. Toen antwoordden de zonen van Jakob Sichem en zijn vader Hemor bedrieglijk en spraken, omdat hij hun zuster Dina onteerd had, tot hen als volgt:

14. Wij kunnen dit niet doen, onze zuster aan een man geven, die onbesneden is, want dat zou voor ons een schande zijn.

15. Slechts op deze voorwaarde kunnen wij u ter wille zijn: indien gij ons gelijk wordt, doordat bij u al wie mannelijk is, besneden wordt;

Lees verder hoofdstuk Genesis 34