Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 34:14-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Wij kunnen dit niet doen, onze zuster aan een man geven, die onbesneden is, want dat zou voor ons een schande zijn.

15. Slechts op deze voorwaarde kunnen wij u ter wille zijn: indien gij ons gelijk wordt, doordat bij u al wie mannelijk is, besneden wordt;

16. dan zullen wij u onze dochters geven, en uw dochters voor ons nemen, en wij zullen bij u wonen, en wij zullen tot één volk zijn.

17. Maar indien gij naar ons niet luistert en u niet laat besnijden, dan nemen wij onze dochter mee en gaan heen.

18. En hun woorden vonden bijval bij Hemor en bij Sichem, de zoon van Hemor.

19. En de jonge man draalde niet dit te doen, want hij had behagen in de dochter van Jakob en hij was de aanzienlijkste in zijn gehele familie.

20. Toen gingen Hemor en zijn zoon Sichem naar de poort hunner stad en spraken tot de mannen van hun stad:

21. Die mannen hebben vredelievende bedoelingen jegens ons; laten zij wonen in dit land en daarin rondtrekken; het land is immers ruim genoeg voor hen. Wij kunnen dan hun dochters voor ons tot vrouwen nemen en onze dochters kunnen wij hun geven.

22. Maar slechts op deze voorwaarde zullen die mannen ons ter wille zijn om bij ons te wonen, zodat wij één volk zijn: dat van ons al wie mannelijk is, besneden worde, zoals zij besneden zijn.

23. Hun kudde, hun have en al hun vee, zullen die niet ons toebehoren? Laat ons hun slechts ter wille zijn, zodat zij bij ons blijven wonen.

24. Toen vonden Hemor en zijn zoon Sichem gehoor bij allen die uitgegaan waren naar de poort van zijn stad, en besneden werd al wie mannelijk was, allen die naar de poort van zijn stad waren uitgegaan.

25. Op de derde dag nu, toen zij hevige pijn leden, namen twee zonen van Jakob, Simeon en Levi, broeders van Dina, ieder zijn zwaard en zij overvielen de argeloze stad en doodden al wie mannelijk was.

26. Ook Hemor en zijn zoon Sichem doodden zij met de scherpte des zwaards, en zij namen Dina mee uit het huis van Sichem en gingen weg.

Lees verder hoofdstuk Genesis 34