Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 34:1-9 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Dina, de dochter van Lea, die zij Jakob gebaard had, ging eens uit om de dochters des lands te bezoeken.

2. Toen zag haar Sichem, de zoon van de Chiwwiet Hemor, de vorst des lands, en hij nam haar en lag bij haar en verkrachtte haar.

3. En hij was aan Dina, de dochter van Jakob, innig gehecht; hij had het meisje lief en sprak tot het hart van het meisje.

4. Daarom zeide Sichem tot zijn vader Hemor: Neem mij dit meisje tot vrouw.

5. Jakob nu had gehoord, dat hij zijn dochter Dina onteerd had. Daar zijn zonen bij zijn kudde in het veld waren, zweeg Jakob erover totdat zij thuiskwamen.

6. Hemor nu, de vader van Sichem, ging tot Jakob om met hem te spreken.

7. De zonen van Jakob kwamen thuis uit het veld, zodra zij het hoorden; de mannen waren gegriefd en zeer toornig, omdat hij een schandelijke dwaasheid in Israël begaan had door bij de dochter van Jakob te liggen, want zo iets doet men niet.

8. En Hemor sprak met hen en zeide: Mijn zoon Sichem hangt met heel zijn hart aan uw dochter; geeft haar dan aan hem tot vrouw,

9. en verzwagert u met ons; geeft ons uw dochters en neemt onze dochters voor u,

Lees verder hoofdstuk Genesis 34