Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 33:17-20 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Maar Jakob brak op naar Sukkot en hij bouwde zich daar een huis, en voor zijn kudde maakte hij hutten. Daarom noemde hij die plaats Sukkot.

18. Jakob kwam op zijn tocht uit Paddan-Aram behouden bij de stad Sichem, in het land Kanaän en sloeg zijn legerplaats ten oosten van de stad op;

19. hij kocht voor honderd geldstukken het stuk land waarop hij zijn tent gespannen had, van de zonen van Hemor, de vader van Sichem.

20. Daar richtte hij een altaar op en noemde dat: De God van Israël is God.

Lees verder hoofdstuk Genesis 33