Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 30:33-35 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

33. En mijn eerlijkheid zal morgen voor mij spreken, wanneer gij mijn loon zult komen bezichtigen: alles wat niet gespikkeld of gevlekt is onder de geiten of zwart onder de schapen, dat zal als door mij gestolen gelden.

34. Daarop zeide Laban: Zie, het geschiede naar uw woord.

35. Toen zonderde hij op die dag de gestreepte en gevlekte bokken af en alle gespikkelde en gevlekte geiten, alles waaraan iets wits was, benevens alles wat zwart was onder de schapen, en hij stelde het onder de hoede van zijn zonen.

Lees verder hoofdstuk Genesis 30