18. Toen zeide Lea: God heeft mij mijn loon gegeven, omdat ik mijn slavin aan mijn man gegeven heb; en zij gaf hem de naam Issakar.
19. Wederom werd Lea zwanger en baarde Jakob een zesde zoon. Toen zeide Lea:
20. God heeft mij een schoon geschenk gegeven; ditmaal zal mijn man bij mij wonen, omdat ik hem zes zonen gebaard heb; en zij gaf hem de naam Zebulon.
21. Daarna baarde zij een dochter en noemde haar Dina.
22. Toen gedacht God Rachel, en God verhoorde haar; Hij opende haar schoot,
23. en zij werd zwanger en baarde een zoon. Toen zeide zij: God heeft mijn smaad weggenomen;