Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 30:1-3 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Toen Rachel zag, dat zij Jakob geen kinderen baarde, werd Rachel jaloers op haar zuster, en zij zeide tot Jakob: Geef mij kinderen; zo niet, dan sterf ik.

2. Toen ontbrandde Jakobs toorn tegen Rachel, en hij zeide: Neem ik de plaats van God in, die u de vrucht van de schoot ontzegd heeft?

3. Maar zij zeide: Hier is mijn slavin Bilha, kom tot haar, en zij bare op mijn knieën, opdat ook ik uit haar gebouwd worde.

Lees verder hoofdstuk Genesis 30