Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 29:29-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

29. En Laban gaf aan zijn dochter Rachel zijn slavin Bilha, haar tot een slavin.

30. (Jakob) kwam ook tot Rachel, en hij had Rachel lief, in tegenstelling met Lea. Aldus diende hij bij hem nog eens zeven jaren.

31. Toen de Here zag, dat Lea niet bemind was, opende Hij haar schoot, maar Rachel bleef onvruchtbaar.

32. En Lea werd zwanger, baarde een zoon, en gaf hem de naam Ruben, want, zo zeide zij, voorwaar, de Here heeft mijn ellende aangezien; voorwaar, nu zal mijn man mij liefhebben.

Lees verder hoofdstuk Genesis 29