Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 23:2-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

2. En Sara stierf te Kirjat-Arba, dat is Hebron, in het land Kanaän, en Abraham ging naar binnen om over Sara te weeklagen en haar te bewenen.

3. Toen stond Abraham op, en ging heen van zijn dode, en sprak tot de Hethieten:

4. Een vreemdeling en bijwoner ben ik bij u, geeft mij een eigen grafstede bij u, opdat ik mijn dode moge uitdragen en begraven.

5. Toen antwoordden de Hethieten Abraham en zeiden tot hem:

6. Luister naar ons, mijn heer, een vorst Gods zijt gij in ons midden: begraaf uw dode in de keur onzer grafsteden; niemand van ons zal u zijn grafstede weigeren om uw dode te begraven.

7. Daarna stond Abraham op, wierp zich neder voor het volk des lands, de Hethieten, en sprak tot hen:

Lees verder hoofdstuk Genesis 23