Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 22:1-4 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Hierna gebeurde het, dat God Abraham op de proef stelde. Hij zeide tot hem: Abraham, en deze zeide: Hier ben ik.

2. En Hij zeide: Neem toch uw zoon, uw enige, die gij liefhebt, Isaak, en ga naar het land Moria, en offer hem daar tot een brandoffer op een der bergen, die Ik u noemen zal.

3. Toen stond Abraham des morgens vroeg op, zadelde zijn ezel, en nam twee van zijn knechten met zich, benevens zijn zoon Isaak; hij kloofde hout voor het brandoffer, begaf zich op weg en ging naar de plaats, die God hem genoemd had.

4. Toen Abraham op de derde dag zijn ogen opsloeg, zag hij die plaats in de verte.

Lees verder hoofdstuk Genesis 22