Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 19:30-33 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

30. En Lot trok op uit Soar en vestigde zich met zijn beide dochters op het gebergte, want hij durfde niet in Soar te blijven, en hij ging wonen in een spelonk, hij met zijn beide dochters.

31. En de eerstgeborene zeide tot de jongste: Onze vader is oud, en daar is geen man in het land om tot ons te komen, naar de gewoonte der gehele aarde.

32. Kom, laten wij onze vader wijn te drinken geven en bij hem nederliggen, opdat wij door onze vader aan nakroost het leven geven.

33. Toen gaven zij in die nacht haar vader wijn te drinken, en de eerstgeborene ging naar binnen en legde zich bij haar vader neder, zonder dat hij er iets van merkte toen zij zich nederlegde of toen zij opstond.

Lees verder hoofdstuk Genesis 19