Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 18:1-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. En de Here verscheen aan hem bij de terebinten van Mamre, terwijl hij op het heetst van de dag in de ingang der tent zat.

2. En hij sloeg zijn ogen op en zag, en zie, drie mannen stonden bij hem; toen hij hen zag, liep hij hun uit de ingang van zijn tent tegemoet, en boog zich ter aarde;

3. en hij zeide: Mijn heer, indien ik uw genegenheid gewonnen heb, ga dan niet aan uw knecht voorbij.

4. Laat toch een weinig water gehaald worden, en wast uw voeten en vlijt u neder onder de boom;

5. dan wil ik een bete broods gaan halen, opdat gij uw hart versterkt; daarna kunt gij verder trekken; daartoe zijt gij immers langs uw knecht getrokken? En zij zeiden: Doe zoals gij gesproken hebt.

6. Toen spoedde Abraham zich naar de tent tot Sara, en zeide: Haast u! Drie maten fijn meel! Kneed het en bereid koeken!

7. En Abraham liep naar de runderen, nam een kalf, mals en goed, en gaf het aan een knecht, en deze haastte zich om het te bereiden.

8. Ook nam hij boter en melk en het kalf, dat hij bereid had, en zette het hun voor; en hij stond onder de boom bij hen, terwijl zij aten.

Lees verder hoofdstuk Genesis 18