Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 15:14-19 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

14. Doch ook het volk, dat zij zullen dienen, zal Ik richten, en daarna zullen zij met grote have uittrekken.

15. Maar gij zult in vrede tot uw vaderen gaan; gij zult in hoge ouderdom begraven worden.

16. Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol.

17. Toen de zon was ondergegaan, en er dikke duisternis was, zie, een rokende oven met een vurige fakkel, welke tussen die stukken doorging.

18. Te dien dage sloot de Here een verbond met Abram, zeggende: Aan uw nageslacht zal Ik dit land geven, van de rivier van Egypte tot de grote rivier, de rivier de Eufraat:

19. de Keniet, de Kenizziet, de Kadmoniet,

Lees verder hoofdstuk Genesis 15