Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 14:17-22 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet, nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van Kedorlaomer en de koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal.

18. En Melchisedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn; hij nu was een priester van God, de Allerhoogste.

19. En hij zegende hem en zeide: Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde,

20. en geprezen zij God, de Allerhoogste, die uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd. En hij gaf hem van alles de tienden.

21. De koning van Sodom nu zeide tot Abram: Geef mij de mensen, en behoud de have voor u.

22. Doch Abram zeide tot de koning van Sodom: Ik zweer bij de Here, bij God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde:

Lees verder hoofdstuk Genesis 14