Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 13:4-8 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

4. naar de plaats van het altaar, dat hij daar vroeger gemaakt had, en Abram riep daar de naam des Heren aan.

5. En ook Lot, die met Abram mede ging, had schapen en runderen en tenten.

6. Maar het land liet niet toe, dat zij tezamen bleven wonen, want hun have was talrijk, zodat zij niet tezamen konden wonen.

7. Daardoor ontstond er twist tussen de herders van Abrams vee en de herders van Lots vee. De Kanaänieten nu en de Perizzieten woonden toen in het land.

8. Dus zeide Abram tot Lot: Laat er toch geen twist zijn tussen mij en u, en tussen mijn herders en uw herders, want wij zijn mannen broeders.

Lees verder hoofdstuk Genesis 13