Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 11:24-32 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

24. Toen Nachor negenentwintig jaar geleefd had, verwekte hij Terach.

25. En Nachor leefde, nadat hij Terach verwekt had, honderd negentien jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.

26. Toen Terach zeventig jaar geleefd had, verwekte hij Abram, Nachor en Haran.

27. En dit zijn de nakomelingen van Terach: Terach verwekte Abram, Nachor en Haran, en Haran verwekte Lot.

28. En Haran stierf bij het leven van zijn vader Terach in zijn geboorteland, in Ur der Chaldeeën.

29. En Abram en Nachor namen zich vrouwen; de naam van Abrams vrouw was Sarai, en de naam van Nachors vrouw was Milka, de dochter van Haran, de vader van Milka en Jiska.

30. Sarai nu was onvruchtbaar; zij had geen kinderen.

31. En Terach nam zijn zoon Abram en Lot, de zoon van Haran, zijn kleinzoon, en Sarai, zijn schoondochter, de vrouw van zijn zoon Abram; en hij deed hen wegtrekken uit Ur der Chaldeeën om te gaan naar het land Kanaän, en zij kwamen te Haran en bleven daar.

32. En de dagen van Terach waren tweehonderd vijf jaar, en Terach stierf te Haran.

Lees verder hoofdstuk Genesis 11