Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 11:17-29 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

17. En Eber leefde, nadat hij Peleg verwekt had, vierhonderd dertig jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.

18. Toen Peleg dertig jaar geleefd had, verwekte hij Reü.

19. En Peleg leefde, nadat hij Reü verwekt had, tweehonderd negen jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.

20. Toen Reü tweeëndertig jaar geleefd had, verwekte hij Serug.

21. En Reü leefde, nadat hij Serug verwekt had, tweehonderd zeven jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.

22. Toen Serug dertig jaar geleefd had, verwekte hij Nachor.

23. En Serug leefde, nadat hij Nachor verwekt had, tweehonderd jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.

24. Toen Nachor negenentwintig jaar geleefd had, verwekte hij Terach.

25. En Nachor leefde, nadat hij Terach verwekt had, honderd negentien jaar, en hij verwekte zonen en dochteren.

26. Toen Terach zeventig jaar geleefd had, verwekte hij Abram, Nachor en Haran.

27. En dit zijn de nakomelingen van Terach: Terach verwekte Abram, Nachor en Haran, en Haran verwekte Lot.

28. En Haran stierf bij het leven van zijn vader Terach in zijn geboorteland, in Ur der Chaldeeën.

29. En Abram en Nachor namen zich vrouwen; de naam van Abrams vrouw was Sarai, en de naam van Nachors vrouw was Milka, de dochter van Haran, de vader van Milka en Jiska.

Lees verder hoofdstuk Genesis 11