Oude Testament

Nieuwe Testament

Genesis 10:1-7 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

1. Dit zijn de nakomelingen der zonen van Noach: Sem, Cham en Jafet; hun werden namelijk zonen geboren na de vloed.

2. De zonen van Jafet waren Gomer, Magog, Madai, Jawan, Tubal, Mesek en Tiras.

3. En de zonen van Gomer waren Askenaz, Rifat en Togarma.

4. En de zonen van Jawan waren Elisa, Tarsis, de Kittiërs en de Dodanieten.

5. Naar dezen zijn de kustlanden der volken in hun landen verdeeld, elk naar zijn taal, naar hun geslachten, onder hun volken.

6. En de zonen van Cham waren Kus, Misraïm, Put en Kanaän.

7. En de zonen van Kus: Seba, Chawila, Sabta, Rama en Sabteka; en de zonen van Rama waren Seba en Dedan.

Lees verder hoofdstuk Genesis 10