Oude Testament

Nieuwe Testament

Ezra 7:20-26 NBG-vertaling 1951 (NBG51)

20. Wat er verder nodig is voor het huis van uw God, dat gij zoudt moeten betalen, dat kunt gij betalen uit de koninklijke schatkist.

21. Voorts is door mij, koning Artachsasta, bevel gegeven aan alle schatbewaarders van het gebied over de Rivier: alles wat de priester Ezra, de geleerde in de wet van de God des hemels, u zal vragen, zal stipt worden uitgevoerd,

22. tot een bedrag van honderd talenten zilver, honderd kor tarwe, honderd bath wijn, honderd bath olie, en zout in onbeperkte mate.

23. Alles wat uit het gebod van de God des hemels volgt, moet nauwgezet worden uitgevoerd voor het huis van de God des hemels, opdat er geen toorn kome over de regering van de koning en zijn zonen.

24. Ook doen wij u aangaande al de priesters, Levieten, zangers, poortwachters, tempelhorigen en dienaren van dit huis van God weten, dat het niet geoorloofd is hun belasting, cijns of tol op te leggen.

25. Gij nu, Ezra, stel naar de wijsheid van uw God, die gij bezit, regeerders en rechters aan, opdat zij rechtspreken over het gehele volk dat in het gebied over de Rivier woont, over allen die de wetten van uw God kennen; en hem die ze niet kent, zult gij ze bekendmaken.

26. Aan ieder die de wet van uw God en de wet van de koning niet volbrengt, zal stipt recht geoefend worden: hetzij ter dood, hetzij tot verbanning, hetzij tot geldboete of tot gevangenzetting.

Lees verder hoofdstuk Ezra 7